|
Reisavontuur: Innisfail en Airlie Beach
oor de aanhoudende regen hebben we
onszelf maar op een cabin getracteerd in Innisfail. Heerlijk van alle
gemakken voorzien. Slaapzakken luchten, tent uithangen. Heerlijk
geslapen. Volgende ochtend naar de Johnstone River Crocodile Farm. Een
commerciele krokodillenfarm, waar salties gefokt worden voor het vlees
en het leer. Daarnaast hadden ze nog een aantal bijzondere krokodillen:
hele grote, hele oude met bijna geen tanden meer etc. Leuk waren de
verhalen eromheen. Een krokodil: Gregory, had het voorheen op koeien
voorzien. Als deze beestjes uit de rivier gingen drinken, greep hij ze
bij de strot en trok ze het water in, zodat ze verdronken. Vervolgens
kwam G. tot de conclusie dat ze te groot waren om op te eten en liet ze
dus gewoon liggen. Dit tot grote ergernis van de boer die op deze wijze
al 85 koeien was kwijtgeraakt. Het heeft Mick, de eigenaar van de farm,
een half jaar gekost om G. te vangen. G. is de grootste croc op de farm
en weegt ruim 1200 kg. Mick durft, als enige, op hem te gaan zitten.
Een ander mooi verhaal was over een vrouwtjescroc. (De naam ben ik
kwijt. Alle crocs. hadden een naam.). Dit exemplaar had haar toevlucht
gezocht in een zwembad bij een gezin met kinderen. Toen de kinderen de
volgende ochtend een frisse duik wilden nemen, kregen ze de schrik van
hun leven. Behalve crocs hadden ze ook nog andere beesten:
cassuarissen: grote loopvogels die in het tropisch regenwoud van Noord
Queensland leven, emoes: die andere grote loopvogels en kangoeroes die
je mocht voeren. M. kon het niet laten: kangoeroes gevoerd en een
krokodil vastgehouden.
Later op weg naar Airlie Beach, kwamen we langs
het Sugar Museum. Geen overbodige luxe: als je niet langs
bananenplantages rijdt, dan rijdt je langs enorme suikerrietvelden. Het
Museum gaf je een indruk van de suikerindustrie in Australie. Het ging
in op het planten, het oogsten, de mechanisatie van het oogsten, de
verwerking van het riet en de producten die ervan gemaakt kunnen
worden. Uiteraard was Australie het land waar tegen de laagste kosten
de beste rietsuiker gemaakt wordt.
Eenmaal in Airlie Beach was het weer
niet veranderd. Dit keer boekten we een Camp-o-tel: een soort kant en
klare tent op pootjes met een bed erin. In Airlie Beach is niet zo veel
te doen, tenzij je van party-en houdt (en wij zijn oud en duf.....),
maar hiervandaan gaan heel veel tochten naar de Whitsunday Islands. Een
prachtige eilanden groep met onbewoonde tropische eilandjes. 11 MEI,
MOEDERDAG: Zoals gezegd het weer zat niet mee: de catamaran waarop we
zaten durfde het niet aan om echt te zeilen, de motor bleef aan. De zee
was niet echt kalm: M. weer een beetje zeeziek, Chris niet, die heeft
echte zeemansbenen. Na ong. 2,5 uur Hayman Island, Blue Pearl Bay,
bereikt. Samen met een instructeur: Rick, een prachtige duik gemaakt.
Wederom schitterend koraal, weer heel veel verschillende en andere
vissen gezien. Bijzonder waren: een batfish en een giant Maori Wrasse.
Deze vis was Mick Jagger Jr gedoopt. Hij kwam af op het voer dat Rick
bij zich had en tijdens het voeren liet hij zich gewillig aaien. Zo
glad en zacht! Ook andere vissen waren op het voer afgekomen en we
werden omringd door honderden witte vissen met gele staarten. Na de
duik nog gesnorkeld. Het koraal lag heel erg aan de oppervlakte. Ook
snorkelend kon je veel zien: o.a. een stingray. Het strandje was een
koraalstrandje: i.p.v. zand of kiezels lagen er allemaal stukjes
koraal. Aan boord nog een heerlijke lunch en toen weer terug naar
Airlie. De wind was toegenomen: scheur in het groot zeil en zeeziekte.
Enfin, eind goed, al goed. Wij weer lekker naar onze Camp-o-tel en
vandaag 12 mei vertrekken we richting Fraser Island. | |