Reisavontuur: Broodje kameel


Avonturier(s):Chris-en-Marielle
Continent:Oceanie
Land:Australie
Aanvang:17 April 2003
Einde:25 April 2003


andaag is het 25 april: ANZAC-day, een nationale feestdag hier, een soort 4 en 5 mei. Vanochtend zijn we al getuige geweest van de parade met muziek en veteranen. De winkels zijn gesloten. We gebruiken deze dag vooral om te reizen. Maar eerst terug naar 17 april. 's Middags zijn we van Adelaide naar Flinders Ranges gereden. Een natuurpark. Adelaars en emoes gezien. Onze mogelijkheden waren een beetje beperkt omdat we met Bangi niet op onverharde wegen mogen rijden. En in Flinders Ranges waren dat vrijwel alle wegen. Het bleef dus bij een mooie wandeling met een pittige klim naar de Wangara Lookout. Het viel ons op dat er veel vliegen waren en na een hoop gewapper met onze handen, waren we heel blij met een vliegennetje voor over onze Aussie hoeden. Ja, ja, we lopen er charmant bij! Nu ging het grote rijden beginnen. Ons volgende doel was Ayers Rock, of Uluru (dat is de aboriginal benaming). We hebben er 2 dagen over gedaan. Je rijdt door een oneindig grote vlakte van rood zand en soms meer, soms minder rode rotsen. Er groeien gras en struiken en woestijneiken. Het is niet echt een grote zandvlakte, dat is wat ik me bij een woestijn voorstelde. Hetgeen mij nog het meest aan een woestijn deed denken waren de skeletten en de karkassen langs de kant van de weg. Voornamelijk van kangoeroes, maar ook van runderen. Het is niet te geloven, maar er lopen koeien in de woestijn en als je op de highway rijdt met een snelheid van 110 km per uur wordt je geacht hier rekening mee te houden. Er liggen zelfs vee-roosters in de weg. Nu zou het theoretisch mogelijk dat deze beestjes zijn omgekomen van honger en dorst, maar gezien het feit dat ze langs de kant van de weg liggen is het waarschijnlijker dat ze zijn aangereden. Dat weet ik eigenlijk wel zeker, dus juist die skeletten hebben nou net niets met de woestijn te maken. Een beetje vreemde gedachtenkronkel, maar jullie komen er wel uit. Nog even over die koeien: ik vraag me werkelijk af voor wie dit nou leuk is dat die koeien daar lopen. Volgens mij hebben boer en koe er meer baat bij als ze gewoon in een wei lopen. Langs de weg staan om de zoveel honderd kilometer roadhouses. Je kunt er tanken, eten en overnachten. Ook bij Marla stond zo'n roadhouse en daar hebben wij ons tentje opgeslagen. Opmerkelijk: een onverwachte ontmoeting met een piepklein muisje in het toilet maakt bij Marielle een veel heftiger reactie los dan het zien van een adelaar met een spanwijdte van, pak 'm beet, 2 meter. Ra, ra hoe kan dat? Op 20 april, 1e paasdag, bereikten we Uluru. En het was warm, en er waren duizenden vliegjes. Puur afzien dus. Wat waren we weer blij met onze vliegennetjes. Tweede paasdag sunrise en sunset bij Uluru gezien. En een self-guided tour om Uluru heen gelopen. Uluru is van grote betekenis voor de Aboriginals die er leven. Er zijn verschillende heilige plaatsen voor mannen en vrouwen die niet gefotografeerd mogen worden. Het is prachtig hoe aboriginals natuurverschijnselen en hun omgeving verklaren en uitleggen met eeuwenoude verhalen over (vooral) dieren. Een stuk van Uluru waar allemaal gaten in zitten, zou ontstaan zijn doordat een mol helemaal opgewonden was over de grote ceremonie die op stapel stond. Van enthousiasme kroop ze in en uit de berg en zo ontstonden die gaten. En zo zijn er tientallen verhalen die een stukje rots verklaren. Er zijn een aantal shelters met rots tekeningen. Het is verschrikkelijk moeilijk om die te conserveren. De schilderingen zijn oorspronkelijk met natuurlijke vetten en pigmenten (okers) gemaakt. Zon, wind, regen, spinnen, wespen: ze vormen allemaal een gevaar. Bizar: men heeft hier ook last van graffiti. De volgende dag hebben we nog een stukje van dezelfde wandeling gedaan, maar dan met een ranger van het park. Hij heeft het verhaal van de Mala (een ruwharig kangoeroetje) verteld en uitgelegd. Leuk. Daarna naar de Olga's (aboriginal: Kata Tjuta) gereden en de Valley of the Winds Walk gedaan. Kata Tjuta betekent: veel hoofden. Een toepasselijke naam, want de Olga's zijn een heleboel rotsen bij elkaar. Het wandelen hier is geweldig. Maar wat het zwaar maakt is toch de hitte en je moet echt klimmen af en toe. Bij het cultureel centrum kregen we veel informatie over de plaatselijke natuur. Er zitten in die droge woestijn enorm veel beestjes. Met name vogels, reptielen en insecten. Tja, dat er veel insecten zaten hadden we al ondervonden. Onze Bangi zag er niet meer uit, na 2 dagen woestijn. De grill leek wel een kerkof. Vraag me niet wat het waren, maar het waren er veel en ze waren groot. En als ze de keuze hebben tussen Chris en mij, dan kiezen ze altijd mij om te steken of te bijten. Vogels waren ook bekend. Maar nu wilde ik toch wel heel graag die Blue-tongued lizard, of de Thorny Devil (het zijn zulke prachtige namen) zien. Maar helaas, geen hagedisje gezien. Iedere ochtend braaf mijn schoenen omkeren om eventuele schorpioenen te verwijderen: het is tevergeefs. De enige slangen en schorpioenen die we hier gezien hebben stonden op sterk water. (Over een paar weken gaan we naar de dierentuin van Steve.)Ook nog een sunset bij de Olga's gezien en de volgende dag verder naar Kings Canyon. Weer een wandeling met 100 meter stijgen en dalen. Ik moet soms slikken voor we weer aan een wandeling beginnen, maar achteraf had ik het nooit willen missen. Je ziet zulke mooie dingen. Dit keer een prachtige zandsteen hoogvlakte en een schitterende canyon, begroeid met palmen (the Garden of Eden). In principe is de rots hier gewoon grijs, maar omdat er ijzer in het gesteente zit kleurt het rood door oxidatie. Misschien zou je verwachten dat door onze sobere manier van eten en onze fysieke inspanningen de kilo's er bij mij afvliegen, maar niets is minder waar. Ik merk in ieder geval nog niets aan mijn kleding. Ik heb wel het idee dat mijn conditie een ietsie-pietsie beter wordt. Is nooit weg! We stonden op een camping bij Kings Creek. Deze camping bood verschillende activiteiten aan: helicoptervluchten, quad-safari's, camel-safari's en een of ander verzorgde avond met zweep-demonstraties, cattle-handling etc. Wij waren met name geinteresseerd in de camels (ze hebben 1 bult, dus eigenlijk dromedarissen). Ze schijnen in het wild in de woestijn te leven. De "jongens van de camping" vangen wilde camels om ze te verkopen. De camels worden met een helicopter opgejaagd. Vervolgens gaan ze met een auto naast een camel rijden en brengen de camel uit evenwicht door aan zijn of haar bult te gaan hangen. Zo vang je dus een camel. 's Avonds een Camel-burger gegeten. Low-fat, high proteine: the healthy alternative.... Gisteren dus naar Alice Springs gereden. Mooie camping. Klein stadje. Heel veel aboriginals. Ik vind het wel heel apart. Het is eigenlijk voor het eerst dat je zo veel aboriginals ziet in een stad. Maar het leek wel of ze in een soort kampen wonen. Ik krijg er geen goed beeld van. Kangoeroe gegeten, en, wat een luxe: weer naar de film geweest. Anger Management, weer met Jack Nickelson, goed voor een vermakelijk avondje uit. Ik heb mijn best weer gedaan, dacht ik zo. Wij gaan naar Tennant Creek!

 
  "Many people die of thirst - but the Irish are born with one." Terug